Vredenburg Kermis Jan De Beijer

Nieuws

Lodewijk Napoleon en de eerste dierentuin van Nederland

Een kort bericht via Facebook bracht Oud-Utrecht afgelopen maand in contact met een kleindochter en achterkleindochter van Gerrit Albert Evers die begin 20e eeuw conservator was van de Universiteitsbibliotheek. Evers, een van de oprichters en ereleden van Oud-Utrecht, was lange tijd secretaris en schreef veel in Maandblad en Jaarboek. Een van zijn onderwerpen was Utrecht als koninklijke residentie en het optreden van koning Lodewijk Napoleon. Hier volgt een verhaal uit zijn koker.

De leeuw van Alpi
Onlangs verscheen het boek ‘De leeuw van Alpi. Handel en wandel van een beestenman’ van Arie van den Berg. Het is een portret van Antonio Alpi die in 1806 en 1808 op de kermis op het Vredenburg in Utrecht belandde met zijn wilde dieren.

Cover De leeuw van Alpi Arie van den Berg

Cover De leeuw van Alpi, Arie van den Berg

Olifanten, neushoorns en roofkatten waren eeuwenlang ‘koninklijke’ dieren. Het volk kreeg ze niet te zien; maar omstreeks 1750 veranderde dit. Kermisgasten trokken met steeds grotere ‘beestenspellen’ door Europa. Alpi trok met zijn wilde dieren door Europa om ze tentoon te stellen en om ze te verhandelen aan houders van menagerieën, de privéverzamelingen en daarmee de voorlopers van dierentuinen. Zo verkocht Alpi in 1799 zijn ‘beestenspel’ aan de keizer van Oostenrijk, voor de Tiergarten Schönbrunn in Wenen. Alpi wist in Utrecht de aandacht te trekken van Lodewijk Napoleon, Koning van Holland.

LouisBonaparte Holland Hodgson

Wilde dieren op het Vredenburg
De Utrechtse apotheker en dagboekschrijver Keetell volgde alles op de voet: „Deeze met recht ongemeen fraaije verzameling van wilde dieren was op onze gewoone jaarmarkt, in deeze maand invallende, onder de gewoone spellen op het Vreeburg voor eenieder te zien. Zijne Majesteit bericht gekregen hebbende van dit groot aantal schoone en zeldzaame beesten, kreeg zucht om dezelve in eigendom te bezitten. En waarlijk . . . wierd de koop getroffen, en het gansche boeltje wierd verkocht voor 25.000 gulden. De jaarmarkt afgelopen zijnde, wierden zij directelijk vervoert op vier lange wagens na Soestdijk. De voornaamste derzelve waren drie leeuwen, twee tijgers, een panter, een luipaard, twee zebraas, een struisvogel en drie à vier aapen van een buitengemeene grootte." Met den, koortsigen spoed dier dagen, vooral wanneer het de bevrediging van een koninklijk verlangen betrof, werd ook verder alles geregeld en den 28sten Juli verscheen een decreet dat de oprichting van een koninklijken tuin met daaraan verbonden menagerie en kabinet van natuurlijke historie bepaalde, waarvan de vorming en het bestuur aan professor Reinwardt werd opgedragen. De hoogleeraar moest zich onverwijld naar Soestdijk begeven, om de leiding op zich te nemen.”

Strooibiljet Utrecht

Vredenburg kermis Jan de Beijer HUA

Kermis op Vredenburg, Jan de Beijer

Dukaat Koninkrijk Holland 1809 CM

Dukaat Koninkrijk Holland, 1809, Centraal Museum

Professor Reinwardt verbleef tot 1808 in Harderwijk aan de universiteit toen Koning Lodewijk Napoleon hem de positie van directeur van zijn toekomstige botanische en zoölogische tuinen en van zijn museum aanbood. De hofdignitarissen, die Soestdijk allesbehalve een „maison de plaisance" vonden, hadden in professor Reinwardt eindelijk de lang verbeide vierde man voor hun kaartclub getroffen. “Alpi, de kermisreiziger-dierentemmer, was bij den koop zijner beesten als 't ware inbegrepen geweest.” 

Soestdijk 1815 de Greef HUA

Soestdijk, 1815, de Greef 

Vermoedelijk zijn de dieren in de oorspronkelijke kermishokken vastgehouden en waren deze kooien in de stallen ondergebracht. In de nazomer werden aanzienlijke hoeveelheden brandstof in de menagerie verbruikt, waaruit ook opgemaakt kan worden, dat de dieren slecht geherbergd waren en reeds vroeg verwarming nodig hadden.

Antonio Alpi
Alpi, geboren in Parma, trok met kermissen door Europa. Hij was begonnen als steltloper en evenwichtskunstenaar. Na een beginnetje met een beer en later een dromedaris werden dieren steeds meer zijn specialiteit. Hij bemachtigde bijzondere beesten, wist ze steeds beter in leven te houden, liet er relatief veel zien en groeide uit tot een bekwaam handelaar. Het maakte hem tot een graag geziene gast op kermissen en jaarmarkten en aan Europese hoven, waar ze hem graag voor langere tijd inhuurden voor het verzorgen van hun menagerieën. In 1806 was Alpi voor het eerst met zijn beesten in Utrecht, hij keerde terug in 1808. Alpi zou na de aankoop van zijn menagerie door Koning Lodewijk Napoleon aanblijven bij zijn beesten totdat ze na het vertrek van koning Lodewijk Napoleon werden verkocht.

Koning Lodewijk Napoleon in residentie Utrecht
Van Oktober 1807 tot April 1808 waren het hof en de regering van het jonge koninkrijk Holland te Utrecht gevestigd. 500 rijksambtenaren hadden hun intrek genomen in Utrecht. De 20ste April 1808 was koning Lodewijk Napoleon echter naar Amsterdam vertrokken en was het Utrechtse paleis aan de Drift en Wittevrouwenstraat een pied-à-terre geworden. Zoo kwam de koning in de namiddag van den 8ste Juli te Utrecht, woonde in een tijdsverloop van vier uur de zitting van de staatsraad in de burgemeesterskamer op het stadhuis bij, verleende aan verscheiden personen audiëntie in het paleis en nam daarna de in aanbouw zijnde kermis in ogenschouw. Tot de kermisvermakelijkheden behoorde ook dit jaar weer Alpi's vermaarde beestenspel, dat op het Vredenburg plaatsvond. Koning Lodewijk ondernam meteen actie en besloot tot aankoop van het geheel. 

Lodewijk Napoleon Bonaparte Kockers HUA
Van Soestdijk naar de Jardin des Plantes in Parijs
Blijkbaar is het spoedig duidelijk geworden, dat Soestdijk niet de meest geschikte plaats voor den aanleg van een „jardin des plantes" was, want de Koninklijke courant van de 29ste Augustus 1808 bracht de mededeling, dat „de groote kruid-tuin, de verzameling tot de natuurlijke historie, en de menagerie te Haarlem zullen worden gevestigd; reeds is een gedeelte der menagerie op het kasteel te Soestdijk vereenigd." De 26ste November was te Soestdijk alles voor het transport gereed, zoals uit een declaratie van de stalhouder J. van Leersum blijkt, die toen „voor het leveren van 26 paarden ter vervoering der menagerie naar Haarlem, drie dagen ieder paard à ƒ 6.— daags is ƒ 468.'—" in rekening bracht en dat bedrag de 21sten februari 1809 uitbetaald kreeg. Aan onderhoudskosten hadden de dieren gedurende hun verblijf van vier maanden op Soestdijk een uitgaaf van niet minder dan 2391 guldens, 16 stuivers en 8 penningen gevorderd. Dat bedrag was voor de aankoop van vlees, brood, graan, zaad, zemelen, lampolie, stro, zaagsel en zand besteed. Verdere bijzonderheden geven de rekeningen niet, alleen wordt van zwart brood voor de beer en van graan voor de patrijzen gesproken. Professor Reinwardt genoot een inkomen van 3000, Alpi van 1600 gulden per jaar, behalve vrije huisvesting. Te Haarlem, waar ze in de stallen van het Paviljoen Welgelegen geplaatst waren, hebben de dieren evenmin lang rust genoten. In mei 1809 werden ze naar de Orangerie in de Hortus medicus te Amsterdam overgebracht. Ze waren daar dagelijks tussen elf en twee uur te bezoeken. 

Een leeuw uit de menagerie van koning Lodewijk Napoleon 1808 Pieter Gerardus van Os 1808 Rijksmuseum

Een leeuw uit de menagerie van koning Lodewijk Napoleon 1808 Pieter Gerardus van Os 1808 Rijksmuseum

Bij Koninklijk besluit van de 10e Juni 1810 werd „het aanleggen van eenen meer uitgebreiden plantentuin uitgesteld, tot dat de staat der publieke schatkist daar toe meerdere ruimte zal geven".

Koning Lodewijk deed op 1 juli 1810 afstand van de troon, op dringend verzoek van zijn broer keizer Napoleon. Op 17 juli werden de dieren in een openbare veiling onder de hamer gebracht, nadat keizer Napoleon eerst nog overwogen had ze allen naar de Jardin des plantes te Parijs te laten vervoeren. Bij de verkoop telde de menagerie 62 nummers, doordat de oorspronkelijke collectie door aankopen van vogels, die uit 's rijks schatkist betaald waren, was aangevuld. Op 30 september gingen 26 dieren van 18 verschillende soorten van Amsterdam naar Parijs. Alpi kocht een aantal dieren terug. Even kwijnend als het koningschap van Lodewijk eindigde ook zijn menagerie. Professor Reinwardt werd hoogleraar botanie aan het Athenaeum Illustre in Amsterdam en directeur van de hortus.

Rotunda jardin des plants paris

Meer dan tweehonderd jaar later is de leeuw van Lodewijk Napoleon nog altijd te bezichtigen, als geraamte. Levensgroot staat hij te pronken in een vitrinekast in Museum Vrolik, het anatomisch museum van het Anatomisch Museum UvA/Amsterdam UMC.

Bronnen:
A. van den Berg, De leeuw van Alpi, 2021
G.A. Evers, De eerste dierentuin in Nederland, Soestdijk 1808, Maandblad Oud-Utrecht 1938
G.A. Evers, Utrecht als koninklijke residentie: het verblijf van koning Lodewijk Napoleon te Utrecht 1807-1808, 1941