Nijenrode

Nijenrode

In de 13e eeuw groeide de bisschopsstad Utrecht uit tot een belangrijke handelsplaats. In de periode rond 1260 zijn de eerste fundamenten gelegd voor kasteel Nijenrode, op een strategische plek op het smalste stukje oever van de Vecht. De rivier was onderdeel van de handelsroute van Utrecht naar de Zuiderzee en lag in een gebied dat werd betwist door de bisschoppen van Utrecht en de graven van Holland. In tijden van nood konden de bewoners van Nijenrode het omliggende water gebruiken om het kasteel te verdedigen. In de 13de eeuw gaf Gerard Splinter van Ruwiel opdracht tot de bouw van het kasteel op deze pas bouwrijp gemaakte gronden. De naam Nijenrode zou verwijzen naar nieuw gerooide grond. Nog steeds zijn overal de kleuren van zijn familiewapen - een gouden veld en een rode balk- terug te zien in de luiken van Nijenrode.

De middeleeuwse woontoren werd later uitgebreid tot een kasteelachtig landhuis in Hollandse renaissancestijl. De heren van Nijenrode droegen hun kasteel op aan de graaf van Holland. Het kasteel werd daarom vernietigd in 1481 en in 1511 en daarna weer herbouwd. Tussen 1632 en 1642 veranderde eigenaar Bernard van den Bongard III het kasteel in een landhuis met kasteeluitstraling. Hij liet het gebouw moderniseren en verfraaien. In het rampjaar 1672 werd Nijenrode het hoofdkwartier van de Fransen. Toen zij zich terugtrokken in 1673 zetten zij het kasteel in brand. Johan Ortt, die het kasteel in 1675 kocht, herstelde de brandschade en breidde het terrein uit met een formele tuin. Van 1675 tot 1853 was de familie Ortt eigenaar van het kasteel. Zij waren kooplieden, lakenfabrikanten en graanhandelaren, in Amsterdam. 

Kasteel Nijenrode aan de Vecht bij Breukelen Jacobus Storck Rijkmuseum

Kasteel Nijenrode aan de Vecht bij Breukelen, Jacobus Storck, Rijksmuseum (1660-1686)

Vanaf 1853 waren twee generaties van de ondernemersfamilie De Heus de nieuwe eigenaren van het kasteel. Hij liet het in 1860 in de stijl van de Tudor verbouwen door de Utrechtse architect Samuel van Lunteren. De arkeltorentjes, traptorens en gekanteelde borstweringen stammen uit die tijd. De houten ophaalbruggen verving De Heus door stenen boogbruggen. Eind 19e eeuw raakten het kasteel en de tuinen in verval. Van 1907 tot 1934 woonde koffiehandelaar Michiel Onnes (1878-1972) op Nijenrode. Hij redde het kasteel van de sloop met een grootse 1,5 miljoen kostende restauratie tussen 1907 en 1920. De Utrechtse architect E.G. Wentink restaureerde van 1907 tot 1911 het hoofdgebouw, waarbij gebruik werd gemaakt van historische onderdelen zoals vijftiende- en zestiende-eeuwse schouwen en achttiende-eeuwse betimmeringen. Zo komt de gotische schouw van gepolychromeerd kalksteen uit het midden van de vijftiende eeuw van Dräger te München en de zandstenen schouw met St. Anna ten Drieën van circa 1500 van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht. Tussen 1912-1915 werd aan de zuidwestkant een park in Engelse landschapsstijl aangelegd door de tuinarchitecten Leonard Springer en Hendrik Copijn. In 1916 nam H. van Heeswijk, die sinds 1909 aan de Sint Jans kathedraal van ’s-Hertogenbosch had gewerkt, het werk over van Wentink. De donjon werd nu helemaal opnieuw opgebouwd op haar middeleeuwse grondvesten, hoger en massaler dan ooit, met twee extra verdiepingen met bad- en gastenkamers. Er werd oud materiaal gebruikt waardoor oorspronkelijk werk en reconstructie in elkaar overlopen. 

Vergrootte koetshuis 1917

Vergroot koetshuis 1917

Opmetselen donjon 1917

Opmetselen donjon 1917

Herbouw donjon 1918

Herbouw donjon 1918

Bibliotheek herbouwde donjon 1919

Bibliotheek herbouwde donjon 1919

Historische jachtstoet 1920 met Gijsbrecht van Nijenrode

Historische jachtstoet 1920 met Gijsbrecht van Nijenrode

Kunstdrama op Nijenrode
In 1930 kocht de Amsterdamse kunsthandelaar Jacques Goudstikker (1897-1940) het kasteel van Onnes. Onnes mocht er blijven wonen met zijn verzameling aan meubels en kunst. Goudstikker opende het kasteel als toonkamer van de Goudstikker kunstschatten. De zalen werden ingericht in de stijl van de kunst die daar werd tentoongesteld. Op 19 februari 1932 braken vier mannen in op het kasteel. Zij namen behalve schilderijen ook miniaturen en gouden en zilveren voorwerpen mee op de fiets. Na enige tijd benaderden zij de particuliere detective J.C. Johanknegt, ook wel Dikkie Bigmans genoemd, naar de strip Dikkie Bigmans en Jopie Slim in de Telegraaf. Johanknegt deed tegenover de verzekeringsmaatschappij alsof hij de gestolen objecten op het spoor was. Een jaar na de inbraak deed de politie een inval in zijn huis, waar men enkele gestolen miniaturen aantrof. Johanknegt en zijn assistente werden gearresteerd. Ze verklaarden dat ze met Michiel Onnes, de bewoner van Nijenrode en een paar ‘zware jongens’ hadden samengezworen om de verzekering op te lichten. Onnes werd vrijgesproken.

Rechercheur Blijenberg bij ondervraging tuinman 1932

Rechercheur Blijenberg bij ondervraging tuinman 1932

Jacques en Dsi Goudstikker

Jacques en Desirée Goudstikker

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog vluchtte kasteelheer Jacques Goudstikker met zijn vrouw Desirée Goudstikker-von Halban en zoon Edo voor de Duitse bezetters. 14 mei 1940, om 19.50 uur, ontvluchtte stoomschip Bodegraven als laatste Nederlandse vrachtvaarder de haven van IJmuiden. Eerder mocht het schip van de Nederlandse militaire commandant niet vertrekken, omdat werd overwogen het schip te gebruiken om de haven van IJmuiden te blokkeren. De Bodegraven zou na een tussenstop in het Verenigd Koninkrijk doorvaren naar Zuid-Amerika. Goudstikker, die waarschijnlijk aan dek een luchtje was gaan scheppen, viel in het vrachtruim en overleed. De voorraad van 1113 kunstwerken was niet overgedragen en stond in een klapper. Tijdens de oorlog is de kunstverzameling Jacques Goudstikker voor een groot deel in handen gekomen van de Duitse rijksmaarschalk Hermann Göring voor een op te richten Führer museum in Linz. Na de oorlog is decennialang gestreden over het eigendom van de resterende kunstwerken uit de collectie Goudstikker.

Nijenrode wordt onderwijsinstituut Nyenrode

Na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, droeg de weduwe van Jacques Goudstikker, Désirée Goudstikker, Nijenrode over aan Stichting Nederlands Opleidings-Instituut voor het Buitenland (NOIB). In 1950 werd het landgoed gekocht door de Stichting Nijenrode. Het NOIB werd later omgedoopt tot Nyenrode Business Universiteit.

2011 0851 Nijenrode 
Nijenrode in 2011

Op het terrein bevinden zich 27 monumenten, waaronder een groot aantal bijgebouwen, zoals een koetshuis, een poortgebouw, een dienstwoning en een oranjerie. De 17de-eeuwse aanleg van de formele tuin is nog herkenbaar. Uniek is het labyrint van lage buxushagen. Ten noorden van het kasteel ligt een formele geometrische rozentuin in Le Nôtrestijl. Stichting Nyenrode Fonds zet zich met succes in voor het erfgoed, zoals bij de uitgevoerde restauratie van de oranjerie en van het monumentale uitrijhek. Recent is de restauratie van het ruim honderd jaar oude menagerie-complex afgerond. De menagerie bestaat uit een fazanterie, een eendenhuis, een volière, een prieel en een voederhuisje.

Nyenrode Business Universiteit stelt het landgoed en kasteel elk jaar een paar keer open, zoals bij de Open Monumentendag in september.

Bron: Utrechtse Buitenplaatsen
Nijenrode

 IMG 2056

IMG 2251

IMG 2051

IMG 2052

IMG 2044

IMG 2057

IMG 2069

IMG 2043

IMG 2066

IMG 2061