Richard de Beer

De geborduurde gewaden van bisschop David van Bourgondië

In de tweede helft van de 15e eeuw (1456-1496) was David van Bourgondië, de bastaardzoon van hertog Filips de Goede, bisschop van Utrecht. Hij stond bekend als een kunstminnende kerkvorst en had de gewoonte aan belangrijke kapittelkerken in zijn bisdom kerkgewaden te schenken. Op donderdag 7 februari 2019 hield Richard de Beer, conservator oudkatholiek erfgoed van museum Catharijneconvent, een lezing over deze middeleeuwse kerkgewaden tijdens het Historisch Café in het Bartholomeus Gasthuis.

Enkele van deze rijk geborduurde laatmiddeleeuwse gewaden zijn bewaard gebleven en bevinden zich in het Museum Catharijneconvent: de koorkap, de dalmatiek en tuniek van het zogeheten 'Gouden vierstel'. Bij plechtige vieringen waren namelijk meerdere priesters betrokken. Waarschijnlijk is in de zeventiende eeuw het kazuifel dat bij het Gouden vierstel hoort, in het bezit geraakt van de kathedraal van Luik waar het zich nog steeds bevindt.

Dit Gouden vierstel is, zo is volgens De Beer overtuigend aangetoond, aan het einde van de vijftiende eeuw door David van Bourgondië aan de Janskerk in Utrecht geschonken. Hij schonk de koorkap en het kazuifel en geborduurde friezen met 32 heiligenfiguren om er later een dalmatiek en tuniek van te maken, wat in 1504 ook daadwerkelijk gebeurde.

Het borduurwerk op deze kerkgewaden is volgens De Beer door verschillende borduurwerkers naar voorbeelden van meerdere kunstenaars vervaardigd. Het iconografische programma heeft als rode draad scènes waarin de godheid van Christus wordt geopenbaard. De voorstellingen op het bijbehorende kazuifel in Luik geven scènes uit het lijdensverhaal van Christus weer.

De stilistische duiding van de geborduurde voorstellingen heeft volgens De Beer kunsthistorici de afgelopen decennia nogal wat hoofdbrekens gekost. Tot nu toe is er slechts één voorstelling min of meer toegeschreven. Het gaat om de scène op het schild van de koorkap van het 'Gouden Vierstel': de Verrijzenis van Christus, geflankeerd door afbeeldingen uit het Oude Testament: Jonas die door de walvis wordt uitgespuwd en Samson die de poorten van Gaza wegdraagt. De slanke maniëristische figuren van Jonas en Samson worden in verband gebracht met de Christoffel op een kruisigingstriptiekje in het Centraal Museum dat rond 1460 is vervaardigd door een Utrechtse meester.

Als het om het onderzoek naar de gewaden van David van Bourgondië gaat, is in Nederland om de een of andere reden het zuiden buiten beeld gebleven, aldus De Beer. Terwijl David van Bourgondië, hoewel bastaard, toch deel uitmaakte van het Bourgondische huis.

De Belgen van hun kant behandelen het Luikse kazuifel als een op zichzelf staand gewaad zonder veel aandacht te besteden aan de andere onderdelen van het 'Gouden Vierstel'. In de Belgische literatuur over het kazuifel worden de geborduurde taferelen in verband gebracht met het werk van de Brugse schilder Hans Memling en zijn omgeving.

De koorkap uit kasteel Duurstede is volgens De Beer tot nu toe nooit serieus bij dit verhaal betrokken, terwijl dit gewaad volgens hem nieuw licht op de zaak laat schijnen. De geborduurde taferelen wijzen namelijk op Zuid-Nederlandse voorbeelden. Het merendeel van de voorstellingen is ontleend aan het werk van de Meester van de Verlossing van het Prado, een medewerker van Rogier van der Weyden.

De Meester van de Verlossing van het Prado staat er volgens De Beer om bekend dat hij elementen uit verschillende werken van Rogier van der Weyden combineerde tot een nieuw geheel. Hij was ook actief als maker van ontwerpen voor borduurwerk en wandtapijten. Het is overigens zeker niet uit te sluiten dat de voorbeelden voor de koorkap uit Duurstede weliswaar uit Zuid-Nederland afkomstig waren maar dat het borduurwerk zelf in Noord-Nederland werd vervaardigd, aldus De Beer. Met de analyse van de voorstellingen wint volgens hem niettemin de gedachte terrein dat er voor de gewaden van David van Bourgondië eerder naar het zuiden dan naar het noorden moet worden gekeken.