Lezing: De archeologen Holwerda en Van Giffen op het Domplein.

Van Woensdag 28 juni 2023 19:30 tot 21:30

07.16c extra mevrouw Holwerda ziek

J.H. Holwerda met zijn vrouw bij hun auto. (foto Rijksmuseum van Oudheden)

De Nederlandse archeologie werd in de vorige eeuw gekenmerkt door een onderlinge strijd tussen de twee grondleggers van deze wetenschap. Het ging om de directeur van het Leidse Rijksmuseum van Oudheden (RMO) Jan Hendrik Holwerda (1873-1951) en zijn leerling Albert Egges van Giffen (1884-1973). Na een hevig conflict in Leiden vertrok de laatste naar Groningen en zouden beide mannen elkaar hun hele leven tegenwerken.

De Leidse problemen groeiden uit tot een intens en langdurig conflict dat de ontwikkeling van de Nederlandse archeologie wetenschappelijk en beleidsmatig in hoge mate zou bepalen. Er zouden elkaar bestrijdende instellingen ontstaan, er kwamen studierichtingen archeologie aan de Nederlandse universiteiten en de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) werd opgericht, nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

Opmerkelijk is de rol die Utrecht heeft gespeeld in het conflict. Het was de plaats voor overleg, het was het strijdtoneel voor tegengestelde opvattingen, in de stad en erbuiten konden medestanders gevonden worden en tegenstanders worden bestreden. Er werd ook nog gegraven.

 

 vangiffenopgraving

Van Giffen bij een opgraving (foto: RUG)

Van Giffen had in het RMO gewerkt, maar was daar in 1916 met slaande ruzie vertrokken en kreeg in Groningen de mogelijkheid een instituut te stichten. Dit Biologisch-Archaeologisch Instituut (BAI) zou zich aanvankelijk met de terpen gaan bezighouden. Al snel breidde Van Giffen zijn werkzaamheden uit naar de drie noordelijke provincie, maar wilde nog meer. Hij wenste in heel Nederland onderzoek doen, maar vond Holwerda op zijn pad.

Het RMO had lang het monopolie in het archeologiebeleid in Nederland, maar moest in 1940 die rol delen met het BAI. Na de oorlog lukte het Van Giffen zelf die monopoliepositie te krijgen voor zijn nieuwe instelling de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. De medewerkers van het RMO werden gedegradeerd tot “gasten” die voor de ROB opgravingen mochten uitvoeren. Al snel verlegde het Leidse museum zijn focus naar het buitenland. De ROB, en het BAI, zouden de belangrijkste opgravende instellingen in Nederland worden.

Leo Verhart (1952) was als conservator prehistorie verbonden aan het Rijksmuseum van Oudheden en het Limburgs Museum in Venlo. Hij maakte tentoonstellingen, televisieprogramma’s en publiceert regelmatig over archeologische onderwerpen met als speciale belangstelling de steentijd en wetenschapsgeschiedenis. Onlangs voltooide hij een omvangrijke dubbelbiografie over de twee grondleggers van de moderne archeologie in Nederland met als titel Parallelle sporen.

De lezing vindt plaats op woensdag 28 juni 2023 in de Smeezaal van het Bartholomeus Gasthuis.
Zaal open 19:00, aanvang 19:30.
Toegang €5.-. Vanaf 8 juni 2023 om 10:00 kunt u een kaartje kopen via de knop 'Deelnemen' onderaan deze pagina.