Een aandachtig publiek. Foto Joeri Vermeulen

Mini-seminar Adrianus VI online

Op 7 februari hielden op een drukbezocht mini-seminar in Paushuize Michiel Verweij, Ton van Schaik en Froukje van der Meulen lezingen over de Utrechtse paus Adrianus VI (1459-1523).

Aanwezig waren ook de drie beeldend kunstenaars die op uitnodiging van het Prins Bernhard Cultuurfonds een ontwerp gaan uitwerken voor een beeld van Adrianus. Dat beeld zal in november van dit jaar onthuld worden op een locatie bij Paushuize.

Michiel Verweij schetste Adrianus' carrière als theoloog in Leuven, diplomaat en bestuurder in Spanje en paus in Rome. Adrianus wordt in Leuven met liefst drie beelden geëerd en volgens Verweij zou hij zonder zijn Leuvense tijd het nooit tot paus geschopt hebben. Hij maakte duidelijk dat de laatste drie pausen uit onze tijd in hun verontschuldigingen voor misstanden in de kerk teruggrijpen op de woorden van Adrianius die als eerste (en bijna vijf eeuwen lang als laatste) toegaf dat de kerkelijke leiding te veel aandacht had voor wereldse luxe en verleidingen.

 

Ton van Schaik belichtte de band van Adrianus met Utrecht en de relatie van Utrechters met Adrianus. Omdat Utrecht een protestantse stad werd (1580) en Adrianus door de Italianen als 'de barbaar uit het Noorden' werd afgeschilderd, raakte hij lang in de vergetelheid. Het was echter een protestant, Caspar Burman, die in 1727 voor rehabilitatie zorgde, waarvoor hij dankbaar gebruik maakte van de Adrianus-collectie van de katholieke advocaat Gijsbert Lap van Waveren (1596-1647). In onze tijd neemt de aandacht en waardering voor deze beroemde Utrechter toe, al kan 'de verbeelding van Adrianus', volgens Van Schaik, 'nog wel een steuntje in de rug gebruiken'.

 

Froukje van der Meulen beschreef het leven in de stad Utrecht eind 15e, begin 16e eeuw. Een derde van de stad binnen de singels bestond uit immuniteiten, door muren afgesloten grondgebieden van de verschillende kapittels. Adrianus liet in 1517 een huis bouwen als hoeksteen van de immuniteit van St. Pieter. Zijn hart lag echter bij het kapittel van de St. Salvator waarvan hij proost was. Het beeld van Christus als verlosser van de wereld liet hij plaatsen in de zuidgevel van het nooit door hem bewoonde Paushuize.